A.F.A.M. Wetzer, 9 oktober 2005
Een rustige, haast deftige straat, de Postelstraat. Vandaag kijken we achter de voorgevel van: Postelstraat 52. De Postelstraat is thans een straat waarin voornamelijk gewoond wordt en kantoor gehouden. Winkels tref je er praktisch niet aan. Het verkeer is er drukker dan men zou vermoeden en er wordt veel geparkeerd. Voetgangers zijn er ook niet veel. Zo'n tweehonderd jaar geleden kende de binnenstad veel pakhuizen en fabriekjes. Ook het onderhavige pand. Eens was bierbrouwer Willem Vervorst er eigenaar van, maar of hij het pand ook als brouwerij gebruikte, is niet zeker. Op 2 oktober 1790 werd het pand verkocht aan de wijnkoopman Cornelis van Rijckevorsel. Wijnkoopman was een deftig beroep en werd reeds vanouds in de stad beoefend. Omstreeks 1790 telde BorstelfabriekEen andere eigenaar van het pand was de Firma Baudoin. Omstreeks 1800 had ene Baudoin in Brussel een pettenfabriek, maar hij verhuisde naar Den Bosch. Hij begon een borstelmakerij in de Louwsche poort en verhuisde later naar het Tweede Korenstraatje. Daarna scheidden de zaken zich: de borstelmakerij verhuisde naar de Orthenstraat, de winkel naar de Markt. In 1856 kende de stad maar één borstelmakerij waar 17 mensen in dienst waren. Drie jaar later waren er reeds zes, die 49 werkkrachten telden.De firma Baudoin was daarna lange tijd in het hier beschreven pand aan de Postelstraat gevestigd en is later naar een buitenwijk verhuisd. Het pand aan de Postelstraat is na de verhuizing van Baudoin gerestaureerd en verbouwd. In het voormalige wijnpakhuis Van Rijckevorsel wordt thans gewoond, en van tijd tot tijd wellicht een glas wijn gedronken. |
Huis met eenvoudige gevel uit begin 19e eeuw, waarachter een ouder zeer diep pand, reikend tot aan de Dieze waar twee topgevels. |
De oudst bekende eigenaar van dit huis, dat aan de Postelstraat op den hoek van het Uilenburgstraatje staat, is Ludolph Buck Ludolphszn; deze legateerde het aan zijne bastaarddochter Aleid, die gehuwd was met Amelis, den zoon van Gielis van Broeckhoven 1) Martinuszn; deze laatste verkocht het 16 Februari 1518 (Reg. n° 116 f. 95), als wanneer het gezegd werd te zijn: huis, erf, plaats en achterhuis, staande tusschen een straatje ex uno en het huis der erven van Martinus van Elmpt ex alio, aan Wouter Oems Janszn, wiens tweede vrouw was Beatris, dochter van Marcelis van den Eeckaert en Judoca, dochter van Jan, den zoon van Symon van de Graft. 2) Bij de verdeeling der nalatenschap van genoemden Wouter Oems, die in 1539 plaats had, werd dit huis toebedeeld aan de kinderen van diens voor-overleden zoon Gerit Oems, zijnde Arykenen (de latere huisvrouw van Gerardus, den zoon van Willem Henrickszn), Heylwich, Agnesen (huisvrouw van Lenard van Hynsberch Stevenszn, verwer) en Ermgard Oems (huisvrouw van Peter Loeckemans Henrickszn), alsmede aan Jan, zoon van Cornelis van den Logenhage en Henrica, (dochter van Jan Marceliszoon van den Eeckaert) en aan zijne zuster Elisabeth van den Logenhage, echtgenoote van Wolphard Haller, ridder, tresaurier van Maria, Regentes der Nederlanden. De kinderen van genoemden Gerit Oems verkochten 24 Januari van laatstgezegd jaar (Reg. n° 157 f. 87) dit huis aan Frans Pelgrom, zoon van mr. Henrick Gerardszoon en schepen van den Bosch. Hij had van zijne vrouw Margriet Kemp deze kinderen:
| 225 | ||||||||||||||
Deze kinderen of wel hunne kinderen, voor zooverre zij toen al niet meer in leven waren, verkochten 6 April 1576 (Reg. n° 226 f. 242) dit huis aan Lambrecht de Wolff Janszoon.
Thielman, zoon van wijlen Jan Thielmans, burger van den Bosch, als gemachtigde van den te Amsterdam wonende Lambrecht de Wolff, zoon van genoemden Lambrecht, verkocht 26 Februari 1610 (Reg. n° 251 f. 389) diens een vierde in dit huis aan zijne zusters Mayken, Aelken en Catharina de Wolff, waarna dezen 14 Juni 1610 (Reg. n° 280 f. 143) dat huis verkochten aan Govard Gerardszoon van den Grave, koopman te den Bosch; mr. Johan van de Water vernaderde echter 14 Mei 1611 het verkochte als man van Maria, dochter van Jan Thielmans en Maria, de dochter van Jan Thomaszn, en liet het na aan zijne dochter Maria, geboren uit zijnen echt met zijne genoemde vrouw; die dochter bracht het ten huwelijk aan haren man mr. Theodore Smets, die het als voogd over hunne dochter Johanna Maria Smets den 1 Maart 1650 verkocht aan Wouter Eeltjens (of Eelkens) Henrickszoon 3); deze had van
| 226 | ||||||||||||||
zijne tweede vrouw Cornelia Vinck een zoon mr. Johan Eeltjens, advocaat te Antwerpen, die 23 September 1707 (Reg. n° 485 f. 309) dit huis verkocht aan Maria van Boxmeer weduwe van Jacobus van Ravesteyn, die later hertrouwd schijnt te zijn met Johan van den Heuvel. Van haar erfde het haar kleinzoon Willem Vervorst, bierbrouwer te den Bosch, die het 15 Juni 1729 verkocht aan de curators over den onnoozelen priester Johan Hendrick van Boxmeer; van dezen erfden het Reinier en Maria van Boxmeer en van dezen weder hunne zuster Barbera van Boxmeer, echtgenoote van Hendrick Backers, koopman te den Bosch; deze droeg het 2 October 1750 (Reg. n° 570 f. 103) over aan zijne dochter Johanna Catharina Backers 4), die eerst huwde met Johan Vervorst en daarna met Henricus Hermanus Appelboom, koopman te den Bosch; toen zij weduwe van dezen laatste was, verkocht zij dit huis 2 October 1790 aan Thomas Cornelis van Ryckevorsel, zoon van Joan en Jacoba Ermers, hiervoren reeds genoemd; hij maakte er een wijnpakhuis van. | 227 |
Noten | |
1. | Diens overige kinderen waren Henrick en Gielis van Broeckhoven en eene dochter, gehuwd met Jordanus van Boert. |
2. | Genoemde echtelieden van den Eeckaert hadden ook nog eenen zoon Jan, wiens kinderen waren: mr. Adriaan, priester, Marcelis, Jan, Henrica en Belia (Reg. n° 151 f. 232) |
3. | Men zie de genealogie dezer familie in Taxandria XV blz. 184 en vlgd. De aldaar op blz. 184 genoemde echtelieden Wouter Eeltjens waren werkelijk de ouders van Rogier, Mechteld en Henrica, die in 1640 reeds dood was. De vrouw van den t.a.p. op blz. 185 genoemden Henrick Wouterszn was Catharina, dochter van Goyart Janszn van Aken. |
4. | Hare zuster was Catharina Backers, die huwde met Theodorus van Berckel, goud- en zilversmid te den Bosch; zij waren de ouders van den beroemden stempelsnijder Theodorus Victor Berckel, geboren te den Bosoh 21 April 1739. |
1996 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Wonen in een wijnpakhuis in de UilenburgBrabants Dagblad donderdag 17 oktober 1996 (foto) |
1865 | J.J.B. Crefcoeur (boekhouder) - M.J. Crefcoeur (reisbediende in wijnen) |
1869 | E.U.J. Crefcoeur (in modes) |
1875 | J.J.B. Crefcoeur (boekhouder) - M.J. Crefcoeur (partikulier) - T. Crefcoeur (opzichter van de waterst. der prov. N.B.) |
1881 | Jos. Crefcoeur (handelsreiziger) |
1908 | J. Burgerhoff (pakhuisknecht) - Wijnpakhuis van Joh. van Rijckevorsel & Zonen |
1928 | H.A.M.M. Kuijper - H.J.P. Kuijper - J. van Rijckevorsel en Zn. |
1943 | P. Sonnevelt (agenturen en commissiehandel) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 80